Vanmorgen luisterde ik naar Radio 1, waar een vrouw werd
aangesproken, die voornemens was 'en famille' naar Parijs te gaan.
Ze sprak met een door tranen verstikte stem. De woorden
kwamen brokkelig haar mond uit. Met horten en stoten vertelde ze dat ze die dag
naar Disneyland in Parijs zouden gaan. "En dan nu dit, deze aanslagen". Ze had
het de kleine nog zo beloofd, snikte ze. En dan nu dit. "Alles valt in het
water. Hoe moet ik dat aan mijn kind vertellen, dat het niet door gaat. Maanden
van voorbereiding en zorg. De kleine had zich er zo verschrikkelijk op
verheugd. En dan nou dit. Gisteravond nog voor het slapen gaan hebben we nog de
plaatjes bekeken in de folder, samen met de kleine. God, dat jochie heeft er zo’n
zin in. En dan nou dit”. Opnieuw brak haar gemoed en vulden nieuwe
tranen de ooghoeken. “Hoe moet ik dat zo’n wurm nou uitleggen op zijn
verjaardag? Hij wordt vier vandaag.”
"Ik
zou graag van u willen weten, wat u vindt van de aanslagen van vannacht,” vroeg
de journaliste.
“Dat zeg ik,” zei de mevrouw, “waarom moest dat nou net
vandaag?”
Vervuld van verdriet, omdat de wereld zo ver is gekomen
dat medemensen klakkeloos en blindelings worden gedood, stroomde nu ook een
hopeloos gevoel mijn hart binnen. Staat deze vrouw voor de gemiddelde westerse mens? Zijn we dan met z’n allen zo zelfzuchtig geworden, dat al het andere ons
niet meer raakt? Misschien wordt het allemaal ook wel teveel en kun je zo onnoemelijk veel leed
niet meer dragen. Misschien wordt de angst te groot, zodat het normale denken
vertroebeld wordt. “We moeten normaal blijven denken,” roept er net iemand op
de radio. Hoe kun je normaal blijven als bij sommige mensen het gekrijs en
gegil van wanhopige slachtoffers en vluchtelingen hen als muziek in de oren
klinkt. Wanneer het geluid van explosies en mitrailleurs hen doen denken aan een
drumsolo van een tophit, wanneer ze kippenvel van genot krijgen als mensen
kruipend voor hen door het stof gaan, vlak voor ze de keel wordt doorgesneden. Wanneer ze genieten van een desolaat en verwoest land en waar ‘ontroostbaar’ een vorm van
vermaak is. Een eindje verderop ligt Disneyland als een Utopia voor kinderen.
Parijs, eens de stad van l’amour, lumière en frivolité , de stad van quatorze juillet, fraternité, egalité et liberté. Nu de stad van afschuw, rottingsgeur en
bitterheid. De stad van Disneyland, de enige plek waar de droom wereld tot
werkelijkheid is gekomen. Maar.....troost je....alles gaat voorbij....ook quatorze novembre...
Alles gaat voorbij
klinkende rotsen zijn traag
van begrip
zwerfstenen heel anders
stralen wijsheid
naar het hemelkoper
dat slechts zijn vinger hoeft te leggen
op de zere plek
om je doldwaas te doen dansen
van droogte
want vreugde zit in het diepe water
verdriet in de schepen
meestal onbereikbaar
en voorbijgaand
mijn hoofd
vaart kalm en met ontzag
de zwerm vast tegemoet
want de bruid
moet worden binnengehaald
met bellend koper
en blazen hout
de olie lampt geduldig
tot het op is
terwijl het licht als water
door je ogen vliegt
ongrijpbaar en onvindbaar
ook onvermoeibaar trouwens
wachtend op de graaf
van het graf
waarin ik niet geloof
maar dat doe ik wel vaker
als de wind
zijn licht laat ruisen
over de dingen
in mijn kamer
zou spreken alles kapotmaken
zelfs het minste stemgeluid
zou scherven doen rinkelen
als het geld
in de zakken
der gerechtigheid
wolken drijven in kleuren mij toe
omwille van hun eeuwigheid
vluchtig als nevel voor de zon
de geboorte
voor de dood
en erna
altijd maar vluchtig
gelijk een winter
zich nooit thuis zal voelen
geen tijd heeft
zich te rekken
in zijn wit'te
van bomen daken velden
geschikt op het doek
van mijn oog
eeuwig smeltend
om tranen gestort te zijn
in de zeeën van ongerechtigheid
voor de uitgestoken ogen
omdat er geen uitzicht was
slechts dogma's
probeerden te doen zien
terwijl ze blindden
vromen gaan op de tast
naar hartje donker
hopen ijdel op olie
om het pad te zien dat hen draagt
vriendschappen ontstaan uit wanorde
chaos leidt tot huwelijk
erger dan de bidsprinkhaan
verteerd worden door nazaat
robuust en brutaal
met een mond vol gele nagels
waarin zich geen woorden vormen
die ik ken
maar malende voerballen
hun weg zoeken in snackbars
naar buiken van wellust
en vluchtigheid
opgezwollen en barensbereid
eet dan maar door
drink dan maar verder
want alles is reeds verteerd
door het ziekelijke vuur
van aandacht en overheersing
maar alles drijft voorbij
als adem in de witte winternevel