dwaalspoor
titelgedicht van de bundel 'dwaalspoor' (c) istvan koning
Hoe
diep moet ik graven
voor
de eerste holle frase
of
is het het ijsblok onder water
onzichtbaar
venijnig
het
was niet het pad
dat
mij dwalen deed
noch
de bomen
noch
de struiken
noch
de borden langs de weg
noch
de sterren aan de hemel
lichtend
richtend
in de nacht
noch
het jaargetij
dat
vol van zon
mij
uit deed gaan
naar
het land van de reizende
vogel
vlinder
vis
en
ook niet jij
die
een bijster spoor hervond
maar
het was ik
in
deze nacht
het
was mijn voet
die
mij op het dwaalspoor bracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten