© istvan koning
het bed dat wij deelden
in de
kamer
in het
huis
in de
stad
jij
weg
alles
weg
ineens
ziet mijn wereld er anders uit
maar
ik vind je
daar
lig je dan
mijn
waardeloos lief
met je
handen van steen
je
nutteloos mooie ogen
je
wenkbrauwen hoog
starend
naar leegte
verbazende
schoonheid
bevestigt
je wonden
je
verwrongen been
het
lippenrood op je hoofd
om je
heen de geur
die
ons wacht
je
vond nog mijn hand
voordat
je hem losliet
voor
de veren van je vleugels
waarmee
je opsteeg
ik zag
je gaan
we
zwaaiden naar elkaar
weer
ziet mijn wereld er anders uit
al het
andere leek voor even kleiner dan jij
het
beton tegen je slaap
trok
ik weg
nog
een steen
en nog
een
tot ik
de kinderhand voelde
die
mijn duim vastgreep
saamgeprest
maar heel
kreeg
ik haar vrijgeworsteld
uit de
betonnen baarmoeder
van de
welvaart
het
was een meisje
het
was steenbestoft maar huilde niet
het
matte bruin van haar ogen
schroeide
mijn ziel
maakte
met mijn tong
haar
lippen nat
ze
keek naar me
zoals
er nog nooit naar mij gekeken was
en nam
haar mee
en
weer ziet mijn wereld er anders uit
Geen opmerkingen:
Een reactie posten