zaterdag 30 mei 2015

Improvisatie

van de pianist Hugo van Eck


hij raapt de klanken van het klavier
als las hij de aren na de oogst
voor de hongerigen van de stad
uit de bijna vergeten jaren
de tonen tuimelen teder
en vlinderen naar mijn oor
hij zingt van Bach en Brubeck
toucheert daarmee mijn ziel
zijn gezicht is wit en stil
soms lijkt het licht te geven
zijn wilde gebaren zijn weg
stille handen steken uit een zwart colbert
betasten teder als een minnaar
de huid van zijn schepping
Ze lijken één te worden
versmolten
hij en zijn piano
alleen de witgrijze haren
dansen soms onstuimig
Niets anders in zijn hoofd
dan zoetgeurende rivieren
die stromen die kolken
die kal-meren
het hoofd gebogen
niet needrig
de wangen bleek
de handen stil boven het klavier
alsof ze niet verder mogen
de deur van zijn ziel
sluit haar gezicht
hij zucht diep

ontwakend uit een verre slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten