Een nieuw woord met grote potentie heeft in onze taal zijn intrede gedaan. Een woord dat een grote toekomst tegemoet gaat en waar iedereen eens mee te maken zal krijgen. Elk jaar worden er nieuwe woorden toegevoegd die dikwijls bedacht zijn door politici die iets te verbergen hebben of door wetenschappers die iets nieuws hebben gevonden. Maar de laatste jaren zie je dat de 'grote' zakenjongens, zoals bankiers en verzekeraars, maar ook vastgoedmagnaten en grootcriminelen (ook een nieuw woord trouwens) woorden bedenken om de mensen af te leiden. Dikwijls met een eufemistische tintje eraan, dus het is erger dan het lijkt. Onlangs werd een oud-minister, die nu zorgverzekeraar is en daarmee ruimschoots de Balkenende-norm vervijfvoudigd, geïnterviewd en hij gebruikte het nieuwe woord en dat luidde:....ZORGZINNIG.
De betekenis laat zich raden. Immers er zijn onlangs nieuwe ontwikkelingen op de medische markt mogelijk gebleken om bijvoorbeeld longkanker te genezen of hartoperatie te perfectioneren. Echter de heren verzekeraars vinden het goedje voor de kankerpatiënten te duur en de robot die de hartoperatie veiliger en sneller kan uitvoeren dan een levende specialist, te kostbaar, Zeker voor de oudere mens, die toch al niet meer zo lang te leven heeft is dat veel te begrotelijk. Dat betekent in gewone taal, dat bejaarden het gewoon niet meer waard zijn. Zolang je geld oplevert wordt er in je geïnvesteerd. Daarna niet meer. Gek hè, dat vrouwenhandel niet mag en bejaardenhandel gewoon wordt voorgeschreven. Maar ja, wat wil je als je een premier hebt die woorden als 'klootzak' moet gebruiken om zijn eigen leugenachtige zwakheid te verbergen. En grote boeven en 'partijgenoten' allen financieel van de 'partij genoten' hebben.
Het eerste zinnige woord dat nu in me opkomt is..... ONZINNIG.... .ZWAKZINNIG..... zou ook nog kunnen.... Misschien is dit stukje niet echt schrijfzinnig, maar ja een mens wil wel eens een ei leggen. ...............scherpzinnig......stompzinnig....... er zijn er vast nog veel meer te bedenken.
zaterdag 12 december 2015
donderdag 10 december 2015
het kindeke Jan
het
kindeke Jan
Een
verschrompeld tandeloos rimpelgezichtje in Roemenië, zittend voor een
scheefgezakt krot, waarin een schurftige hond de laatste kruimels vaan de grond probeert te schrapen. Ze leeft op straat dit oude
mensje, want in het eenkamerige krot liggen twee vervuilde dikke dekens op de
grond en daar slapen haar drie kleinkinderen. Vader en moeder van de kleintjes
zijn achter de wodka aan gegaan en nooit meer teruggekeerd op het nest. De oude
verrimpelde oma, ze is 82 jaar, slaapt voor de buitendeur, met de hond dicht
tegen zich aan getrokken om de warmte van elkaars lijf te benutten.
Uitzichtloze ogen en een verfrommelde mond die liever zwijgt. Een en al
hulpeloosheid, dit tafereeltje.
Maar
dan.......rrrrrrrrrrrrrrrrrrrataratarata...... daar verschijnt Jan Slagter, zeg
maar het kindeke Jezus van omroep Max. Voorgoed zijn alle zorgen voorbij, alle
ellende achter de rug, alle leed vergeten. MAX maakt Mogelijk zamelde geld in
voor een nieuw huisje met ramen en een kachel. Bovendien kregen ze allemaal een
stel nieuwe C&Aatjes. Toen nam Jezus,...nee Jan, het woord en
schreeuwde:”It is much better now, hè?!?!” Ja hij schreeuwde echt, want sommige
mensen denken dat mensen die jouw taal niet spreken ook doof zijn.
“Are
you happy now?” toeterde hij verder, “It was nog so good vroeger with you, hé?”
Het
vrouwtje zei niets maar probeerde met de hand voor haar mond haar laatste tand
te verbergen, als ze lachte. Wijzend naar de kinderen zei hij: “Father en
Moeder still drinking wodka zeker? Are you happy with MAX. We gave this all to
you. Can you say ‘thank you’ in the camera? No, ...well than you can wave with
your hand to all the rich old people in Holland.”
Het
verfrommelde besje begreep zijn geroep niet snel genoeg en ook de tolk kon het
gebrul niet bij houden. Dus pakte Jan de arm van het vrouwtje en begon er mee
te zwaaien alsof de Statendam weer naar Indië vertrok. En nou zwaaien kreng,
zal hij gedacht hebben, anders gaat mijn uitzending naar de knoppen. Het
vrouwtje gaf een schreeuw en wreef over haar pijnlijke schouder.
“Can
you repeat after me and say ‘thank you Max?” hernam Jan. “Nee, ook niet, well
than I say it for you..... Nou u hoort het beste kijkers, deze vrouw is
zielsgelukkig met de prachtige dingen die ze van Max heeft gekregen. Eindelijk
kunnen ook de kleinkinderen zich weer fatsoenlijk op school vertonen. Ze
bedankt hartstochtelijk ‘MAX maakt Mogelijk’. Dat was het dan al weer hier
vanuit Roemenië. Tot de volgende keer, dames en heren, dan komen we vanuit
Hongarije. .....You try nog once een keer... come on....Thank you
Max...nee...wil het niet....nou laat dan maar zitten...’t is goede bedoeld
zullen we maar zeggen...”
Een
uurtje later zie ik de koffertjes van Linda de Mol en staat er iemand te
popelen om een flinke slok geld binnen te halen. Nik mis mee, overigens. Maar
als je mij vraagt of ik op het kerstkindje zit te wachten....nou nee.. geef mij
maar Jan Slagter. En daarin sta ik niet alleen, want de Vrijmetselaren vieren
op Eerste Kerstdag hun Sint Jan. Zo dan weet u nu waar dat vandaan komt. Van
Max maakt Mogelijk dus.
zondag 22 november 2015
that's life
"Ik ga naar jou
jij komt bij mij
we vrijen wat
ik zoek voedsel
terwijl jij een paar
kinderen legt
die diepe lijnen
tekenen op onze gezichten
dan zoeken we een stil
plekje
terwijl we gaan liggen
dicht tegen elkaar aan
trekken we het gras
over ons heen."
zaterdag 21 november 2015
diëtiste
Zij schreef een
bestseller vol diëten
maar toch lekker eten
en het heette
Niet Dik
Well done
Liet de uitgever weten.
zaterdag 14 november 2015
Knetter
Knetter
Wie o wie is de mol onder de fractievoorzitters in Den Haag. Er schijnt er één te zijn, het kunnen er ook wel meerdere zijn, die in contact is geweest met een journalist van de NRC. Hij (of zij) heeft (of hebben) gewoon uit de school geklapt door zeer geheime zaken te vertellen aan …nota bene… een journalist. Deden ze dat bewust of onbewust, dat is nu de vraag. Natuurlijk doen ze dat zogenaamd in goed vertrouwen, maar elk weldenkend mens weet zo langzamerhand wel, dat journalisten een onbetrouwbaar volkje vormen, dat altijd moet worden gecontroleerd. Doe je dat niet dan gaan ze hun ranzige gang. Maar laten we wel wezen, je moet als journalist ook maar iemand stuk wíllen schrijven. Ja, en nu de klantenkring van de kranten achteruit holt, moeten de artikelen sterker, valser en schunniger worden, want dat verkoopt nog een beetje. Zelfs ons eigen Dagblad van het Noorden heeft dat de afgelopen weken bewezen, met de kop “Leegloop bij Golfclub Westerwolde”. DvhN, ooit een eerbiedwaardige krant zag in de afgelopen 15 jaar het aantal abonnees met 50% dalen, van 180.000 naar 90.000 lezers. Hoezo leegloop bij Westerwolde? Leegloop bij de krant, zul je bedoelen. Geen wonder dat de daar werkende journalisten zenuwachtig worden. Zij zullen dan ook proberen steeds sterkere verhalen al dan niet uit de journalistieke duim te zuigen, om alsjeblieft maar gelezen te worden, want zij denken nog steeds dat het onnozele volk alles zo maar slikt. Jammer meneer Looden, maar dit keer zat u er toch echt naast. Of was er bij u soms ook een stagiaire aan het werk, zoals bij de Volkskrant. Bovendien lopen er op onze club geen onnozelaars rond, die alles maar accepteren wat er geschreven wordt. Laat mij u vertellen, meneer Looden, dat Golfclub Westerwolde uitstekende besturen en commissies heeft gehad op alle fronten, die allemaal als vrijwilliger hun uiterste best hebben gedaan om de club draaiend te houden en het de leden naar de zin te maken. En dat er nu een nieuw bestuur is met dezelfde beste voornemens als het vorige bestuur. Uw journalistiek geblubber, meneer Looden, sloeg de plank volledig mis. Vind u dit verhaaltje niet leuk? Maar u hield toch zo van columns, welnu dit is er een. De commissie Stiekem, commissie Achterbaks, commissie Vals, commissie Rancune en de commissie Frustratie, zult u bij ons niet aantreffen. Integendeel, de commissies Plezier, Genoegen, Laagdrempelig, Vriendschap en Clubliefde echter wel. Dit in volledige tegenspraak met uw artikel. Als een journalist ook een kerel zou zijn, dan zou hij er op terug komen. Misschien bent u wel zo’n kerel, maar ik denk…, want de commissie Schijtebroek bestaat ook nog, hè.
Quatorze Novembre
Vanmorgen luisterde ik naar Radio 1, waar een vrouw werd
aangesproken, die voornemens was 'en famille' naar Parijs te gaan.
Ze sprak met een door tranen verstikte stem. De woorden
kwamen brokkelig haar mond uit. Met horten en stoten vertelde ze dat ze die dag
naar Disneyland in Parijs zouden gaan. "En dan nu dit, deze aanslagen". Ze had
het de kleine nog zo beloofd, snikte ze. En dan nu dit. "Alles valt in het
water. Hoe moet ik dat aan mijn kind vertellen, dat het niet door gaat. Maanden
van voorbereiding en zorg. De kleine had zich er zo verschrikkelijk op
verheugd. En dan nou dit. Gisteravond nog voor het slapen gaan hebben we nog de
plaatjes bekeken in de folder, samen met de kleine. God, dat jochie heeft er zo’n
zin in. En dan nou dit”. Opnieuw brak haar gemoed en vulden nieuwe
tranen de ooghoeken. “Hoe moet ik dat zo’n wurm nou uitleggen op zijn
verjaardag? Hij wordt vier vandaag.”
"Ik
zou graag van u willen weten, wat u vindt van de aanslagen van vannacht,” vroeg
de journaliste.
“Dat zeg ik,” zei de mevrouw, “waarom moest dat nou net
vandaag?”
Vervuld van verdriet, omdat de wereld zo ver is gekomen
dat medemensen klakkeloos en blindelings worden gedood, stroomde nu ook een
hopeloos gevoel mijn hart binnen. Staat deze vrouw voor de gemiddelde westerse mens? Zijn we dan met z’n allen zo zelfzuchtig geworden, dat al het andere ons
niet meer raakt? Misschien wordt het allemaal ook wel teveel en kun je zo onnoemelijk veel leed
niet meer dragen. Misschien wordt de angst te groot, zodat het normale denken
vertroebeld wordt. “We moeten normaal blijven denken,” roept er net iemand op
de radio. Hoe kun je normaal blijven als bij sommige mensen het gekrijs en
gegil van wanhopige slachtoffers en vluchtelingen hen als muziek in de oren
klinkt. Wanneer het geluid van explosies en mitrailleurs hen doen denken aan een
drumsolo van een tophit, wanneer ze kippenvel van genot krijgen als mensen
kruipend voor hen door het stof gaan, vlak voor ze de keel wordt doorgesneden. Wanneer ze genieten van een desolaat en verwoest land en waar ‘ontroostbaar’ een vorm van
vermaak is. Een eindje verderop ligt Disneyland als een Utopia voor kinderen.
Parijs, eens de stad van l’amour, lumière en frivolité , de stad van quatorze juillet, fraternité, egalité et liberté. Nu de stad van afschuw, rottingsgeur en
bitterheid. De stad van Disneyland, de enige plek waar de droom wereld tot
werkelijkheid is gekomen. Maar.....troost je....alles gaat voorbij....ook quatorze novembre...
Alles gaat voorbij
klinkende rotsen zijn traag
van begrip
zwerfstenen heel anders
stralen wijsheid
naar het hemelkoper
dat slechts zijn vinger hoeft te leggen
op de zere plek
om je doldwaas te doen dansen
van droogte
want vreugde zit in het diepe water
verdriet in de schepen
meestal onbereikbaar
en voorbijgaand
mijn hoofd
vaart kalm en met ontzag
de zwerm vast tegemoet
want de bruid
moet worden binnengehaald
met bellend koper
en blazen hout
de olie lampt geduldig
tot het op is
terwijl het licht als water
door je ogen vliegt
ongrijpbaar en onvindbaar
ook onvermoeibaar trouwens
wachtend op de graaf
van het graf
waarin ik niet geloof
maar dat doe ik wel vaker
als de wind
zijn licht laat ruisen
over de dingen
in mijn kamer
zou spreken alles kapotmaken
zelfs het minste stemgeluid
zou scherven doen rinkelen
als het geld
in de zakken
der gerechtigheid
wolken drijven in kleuren mij toe
omwille van hun eeuwigheid
vluchtig als nevel voor de zon
de geboorte
voor de dood
en erna
altijd maar vluchtig
gelijk een winter
zich nooit thuis zal voelen
geen tijd heeft
zich te rekken
in zijn wit'te
van bomen daken velden
geschikt op het doek
van mijn oog
eeuwig smeltend
om tranen gestort te zijn
in de zeeën van ongerechtigheid
voor de uitgestoken ogen
omdat er geen uitzicht was
slechts dogma's
probeerden te doen zien
terwijl ze blindden
vromen gaan op de tast
naar hartje donker
hopen ijdel op olie
om het pad te zien dat hen draagt
vriendschappen ontstaan uit wanorde
chaos leidt tot huwelijk
erger dan de bidsprinkhaan
verteerd worden door nazaat
robuust en brutaal
met een mond vol gele nagels
waarin zich geen woorden vormen
die ik ken
maar malende voerballen
hun weg zoeken in snackbars
naar buiken van wellust
en vluchtigheid
opgezwollen en barensbereid
eet dan maar door
drink dan maar verder
want alles is reeds verteerd
door het ziekelijke vuur
van aandacht en overheersing
maar alles drijft voorbij
als adem in de witte winternevel
vrijdag 13 november 2015
de Moordenaar
de Moordenaar
Moordenaar
Het was een aardig appartementje, dat ze gehuurd hadden in de buurt van de Chiemsee in Beieren. Weliswaar lag het onderkomen op de eerste etage, maar daar stond tegenover dat we wel een aardig balkon hadden op het Westen, zodat ze elke dag konden genieten van de ondergaande zon achter de bergen in de verte. De prachtige avondkleuren weerspiegelden in het water van de Chiemsee, een groot en langgerekt meer, waar vele watersporters hun el dorado vonden. Ze hadden zich zojuist een wijntje ingeschonken en de meegebrachte tuinstoelen klaargezet. Het paste precies op dat balkonnetje, een klein tafeltje uit de slaapkamer stond tussen de stoelen in. Er bleef nog net ruimte genoeg over om achter de stoelen langs, door de openslaande deuren naar binnen te gaan. Een éénkamerappartement dat ze gehuurd hadden via een vaag reisbureau op de Weteringschans in Amsterdam. De driezitsbank moesten ze 's avonds uitklappen tot bed.
“Nou proost dan maar, Jo,” zei de man.
“Jan santjes, Jaap,” zei ze, “wat zitten we hier lekker, hè.”
Dat vond Jaap ook en hij graaide zonder te kijken in de cellofanen zak met chips. Een vredig tafereeltje zo in de beginnende avondstilte. Jopie wou net even de ogen dichtdoen, toen ze werd gealarmeerd door een geluidje dat steeds dichterbij kwam. En toen ineens, was hij er, de hoornaar, de grote killerwesp met zijn zware bromgeluid. “O god, jezus een moordenaar!!” gilde ze. Ze vloog uit haar stoeltje, dat achterover kantelde tegen de opengeslagen balkondeur, schoot als een pijl uit de boog de kamer in en schoof met een zware dreun de schuifpui dicht. Vanachter het raam schreeuwde ze nog:”Jaap, kijk uit een moordenaar!!!”
“Ach mens, stel je niet aan....voor zo'n klein beessie...hier hup weg ermee...” riep Jaap en hij haalde uit naar de hoornaar. Wat je dus juist niet moet doen als je in de buurt van zo'n beessie bent is uithalen, want daar zijn die beessies niet van gediend. Ook deze niet. In plaats van te vluchten viel hij aan op Jaap, die probeerde opzij te stappen, maar over het hoofd zag dat het balkonnetje vrijwel geheel gevuld was met meubeltjes, waarvan er een achterover lang. Bijna lag ook Jaap achterover, maar hij wist zich staande te houden. Hij schoof het tuinmeubilair zo ver mogelijk naar voren, terwijl de hoornaar een nieuw aanval inzette. “Godsklere, wat een kreng...” riep Jaap.
“O gottegot, jongen toch...”, riep Jo.
Jaap begon wild om zich heen te meppen zonder de hoornaar te raken, waardoor ook bij hem een lichte paniek begon toe te slaan. “ Doe die deur eens open!” riep hij. Achter de glazen deur zag hij de holle angstogen in het gezicht van zijn vrouw. Ze schudde nee met haar hoofd en drukte de deur in het nachtslot. Jaap rende van links naar rechts over het balkon, sloeg op de glazen deur en schreeuwde dat ze open moest doen. Maar Jo durfde dat niet uit angst dat de moordenaar wel eens binnen kon komen. Haar hoofdje bleef maar nee schudden, terwijl ze volledig gebiologeerd naar het rennen van Jaap keek. “Daar!!!”schreeuwde ze,”vlak achter je!!!” Jaap draaide zich bruusk om en zag de horenaar laag in de buurt van zijn blote benen. In een fractie van een seconde was hij op de stoel gesprongen. Wat kan een mens op leeftijd nog snel zijn, als het er om gaat. De hoornaar zag zijn kans schoon en stak hem vlak boven de knie, net onder de pijp van zijn korte zomerbroek. Een wespensteek doet zeer, maar die van een hoornaar is nog wel tien keer erger. Jaap slaakte een doodskreet, probeerde nog verder achteruit te gaan en viel over de rand van het balkon. Een wegstervende schreeuw en een doffe plof bevestigde dat hij was geland in de lage struiken. Een ogenblik was er een tastbare stilte. Achter het veilige glas van de balkondeur stond Jopie aan de grond genageld en slaakte hese hoge gilletjes, terwijl ze met beide handen wapperde alsof ze een opvlieger had. Totaal verstard, als een beeldhouwwerk bleef ze daar staan. Ze stond er nog toen de deur open ging en een grommende Jaap hinkend de kamer inkwam. Hij viel neer op het bed, dat ze uit gemakzucht niet meer tot bank terug hadden gebouwd. Samen bekeken ze zijn been, waarop een lelijke zwelling aan het licht kwam, die steeds maar groter werd. Jaap begon te kermen van pijn en angst. Jopie besloot, eindelijk kordaat, het alarmnummer te bellen dat naast het hoofdeinde van het bed op het nachtkastje lag. “Schnell kommen!! Mein Mann is van balkon nedergedunderd!!” Gelukkig werken die Duitse instanties 'gründlich und pünktlich' en enkele minuten later stond de ambulance voor de deur. Al gauw werd vastgesteld, dat het been van Jaap zo goed als zeker gebroken was. Dus daar ging hij, op de brancard, in sneltreinvaart naar het ziekenhuis van Seebrück. Weg vakantie, weg glaasje wijn bij zonsondergang en vooral weg harmonie tussen man en vrouw, want hij was woedend, zeg maar duivels, op Jopie omdat ze niet had binnengelaten. Hebben ze niet meer met elkaar gesproken, tenminste Jaap niet, want Jopie wist niet waar ze het zoeken moest van de spijt. Ze deed haar uiterste best om het Jaap zoveel mogelijk naar de zin te maken. Dat bleef ze doen, ook toen hij na een nacht hospitaal in de rolstoel weer naar 'huis' mocht. Omdat de vakantie nu toch al verpest was besloten ze terug naar Amsterdam te gaan. De rolstoel mocht hij meenemen en in Amsterdam inleveren, wanneer hij hem niet meer nodig had. En Jopie zich maar uitsloven, koppie thee op bed, biertje op tijd, krantje bij het ontbijt, bakkie koffie als hij zin had...noem maar op of Jopie deed het. Ze vervulde zogezegd al zijn wensen, allen maar om haar nalatigheid goed te maken. Ook toen zijn gips er na zes weken mocht, bleef Jaap in de rolstoel en verzorgde Jopie hem als de sultan van de Weteringdwarsstraat. Je zou zeggen, dat Jaap toch na drie maanden wel weer zou moeten kunnen lopen, maar nee hoor, Jaap niet. Hij wist het te rekken tot een kleine zes maanden voordat Jopie eindelijk argwaan kreeg. Kijk, Jopie is een simpele meegaande en verzorgende vrouw, maar ze heeft ook haar grenzen. En als die grenzen bereikt zijn, berg je dan maar voor diezelfde vrouw. Toen ze eenmaal in de gaten had, dat ze al maandenlang door die zielige mankpoot belazerd was, trok ze haar plan. “We gaan boodschappen doen,” sprak zij op een toon die geen tegenspraak duldde. Toen ze hem zijn jas zwijgend en dreigend had aangedaan plaatste ze zich achter de rolstoel. Jaap voelde de spanning en er groeide een bang gevoel in zijn hoofd. “Mens, wat heb je toch?”vroeg hij nog voordat ze de trap bereikt hadden. “Moet jij eens opletten, wat ik heb”, zei ze met duidelijk ingehouden woede. Boven aan de trap hield ze halt. De traplift, die tijdelijk was geïnstalleerd stond beneden. Ze zuchtte diep en zei:”Zo.... en nou lopen, kreng dat je d'r bent.” Jaap wist niet wat hij hoorde. Zo had ze nog nooit tegen hem gesproken. “Ja maar je kan die lift toch wel even....” Verder kwam hij niet, want hij voelde hoe de rolstoel van achter omhoog getild werd. “Lopen, zeg ik je!!” klonk het snauwend, “Lopen, anders sodemieter ik je met stoel en al de trap af!” Jaap wist niet hoe snel hij de trap af moest rennen, voor zover zijn benen hem konden dragen vanwege de verzwakte spieren,. Maar goed, hij kwam beneden. Jopie volgde met de rolstoel, terwijl hij zijn zere benen stond te wrijven. Ze deed de voordeur open, zette de stoel op straat en ging er in zitten. “Zo,” zei ze ferm,”en nou rijden, rotzak. De komende zes maanden ben ik aan de beurt. Schiet op rijden, anders gil ik de hele buurt bij mekaar!”
“Gut meid, wat heb jij nou?” vroeg de passerende buurvrouw. “ Ik ben in een val getrapt en nou moet ik zes maanden met mijn been omhoog,” zei ze. “ Nou hoe zit het? Douwen we nog of moet ik zes maanden voor de deur blijven zitten?”
Het was me de vakantie wel. Samen waren ze er toch een jaar zoet mee.
Het was een aardig appartementje, dat ze gehuurd hadden in de buurt van de Chiemsee in Beieren. Weliswaar lag het onderkomen op de eerste etage, maar daar stond tegenover dat we wel een aardig balkon hadden op het Westen, zodat ze elke dag konden genieten van de ondergaande zon achter de bergen in de verte. De prachtige avondkleuren weerspiegelden in het water van de Chiemsee, een groot en langgerekt meer, waar vele watersporters hun el dorado vonden. Ze hadden zich zojuist een wijntje ingeschonken en de meegebrachte tuinstoelen klaargezet. Het paste precies op dat balkonnetje, een klein tafeltje uit de slaapkamer stond tussen de stoelen in. Er bleef nog net ruimte genoeg over om achter de stoelen langs, door de openslaande deuren naar binnen te gaan. Een éénkamerappartement dat ze gehuurd hadden via een vaag reisbureau op de Weteringschans in Amsterdam. De driezitsbank moesten ze 's avonds uitklappen tot bed.
“Nou proost dan maar, Jo,” zei de man.
“Jan santjes, Jaap,” zei ze, “wat zitten we hier lekker, hè.”
Dat vond Jaap ook en hij graaide zonder te kijken in de cellofanen zak met chips. Een vredig tafereeltje zo in de beginnende avondstilte. Jopie wou net even de ogen dichtdoen, toen ze werd gealarmeerd door een geluidje dat steeds dichterbij kwam. En toen ineens, was hij er, de hoornaar, de grote killerwesp met zijn zware bromgeluid. “O god, jezus een moordenaar!!” gilde ze. Ze vloog uit haar stoeltje, dat achterover kantelde tegen de opengeslagen balkondeur, schoot als een pijl uit de boog de kamer in en schoof met een zware dreun de schuifpui dicht. Vanachter het raam schreeuwde ze nog:”Jaap, kijk uit een moordenaar!!!”
“Ach mens, stel je niet aan....voor zo'n klein beessie...hier hup weg ermee...” riep Jaap en hij haalde uit naar de hoornaar. Wat je dus juist niet moet doen als je in de buurt van zo'n beessie bent is uithalen, want daar zijn die beessies niet van gediend. Ook deze niet. In plaats van te vluchten viel hij aan op Jaap, die probeerde opzij te stappen, maar over het hoofd zag dat het balkonnetje vrijwel geheel gevuld was met meubeltjes, waarvan er een achterover lang. Bijna lag ook Jaap achterover, maar hij wist zich staande te houden. Hij schoof het tuinmeubilair zo ver mogelijk naar voren, terwijl de hoornaar een nieuw aanval inzette. “Godsklere, wat een kreng...” riep Jaap.
“O gottegot, jongen toch...”, riep Jo.
Jaap begon wild om zich heen te meppen zonder de hoornaar te raken, waardoor ook bij hem een lichte paniek begon toe te slaan. “ Doe die deur eens open!” riep hij. Achter de glazen deur zag hij de holle angstogen in het gezicht van zijn vrouw. Ze schudde nee met haar hoofd en drukte de deur in het nachtslot. Jaap rende van links naar rechts over het balkon, sloeg op de glazen deur en schreeuwde dat ze open moest doen. Maar Jo durfde dat niet uit angst dat de moordenaar wel eens binnen kon komen. Haar hoofdje bleef maar nee schudden, terwijl ze volledig gebiologeerd naar het rennen van Jaap keek. “Daar!!!”schreeuwde ze,”vlak achter je!!!” Jaap draaide zich bruusk om en zag de horenaar laag in de buurt van zijn blote benen. In een fractie van een seconde was hij op de stoel gesprongen. Wat kan een mens op leeftijd nog snel zijn, als het er om gaat. De hoornaar zag zijn kans schoon en stak hem vlak boven de knie, net onder de pijp van zijn korte zomerbroek. Een wespensteek doet zeer, maar die van een hoornaar is nog wel tien keer erger. Jaap slaakte een doodskreet, probeerde nog verder achteruit te gaan en viel over de rand van het balkon. Een wegstervende schreeuw en een doffe plof bevestigde dat hij was geland in de lage struiken. Een ogenblik was er een tastbare stilte. Achter het veilige glas van de balkondeur stond Jopie aan de grond genageld en slaakte hese hoge gilletjes, terwijl ze met beide handen wapperde alsof ze een opvlieger had. Totaal verstard, als een beeldhouwwerk bleef ze daar staan. Ze stond er nog toen de deur open ging en een grommende Jaap hinkend de kamer inkwam. Hij viel neer op het bed, dat ze uit gemakzucht niet meer tot bank terug hadden gebouwd. Samen bekeken ze zijn been, waarop een lelijke zwelling aan het licht kwam, die steeds maar groter werd. Jaap begon te kermen van pijn en angst. Jopie besloot, eindelijk kordaat, het alarmnummer te bellen dat naast het hoofdeinde van het bed op het nachtkastje lag. “Schnell kommen!! Mein Mann is van balkon nedergedunderd!!” Gelukkig werken die Duitse instanties 'gründlich und pünktlich' en enkele minuten later stond de ambulance voor de deur. Al gauw werd vastgesteld, dat het been van Jaap zo goed als zeker gebroken was. Dus daar ging hij, op de brancard, in sneltreinvaart naar het ziekenhuis van Seebrück. Weg vakantie, weg glaasje wijn bij zonsondergang en vooral weg harmonie tussen man en vrouw, want hij was woedend, zeg maar duivels, op Jopie omdat ze niet had binnengelaten. Hebben ze niet meer met elkaar gesproken, tenminste Jaap niet, want Jopie wist niet waar ze het zoeken moest van de spijt. Ze deed haar uiterste best om het Jaap zoveel mogelijk naar de zin te maken. Dat bleef ze doen, ook toen hij na een nacht hospitaal in de rolstoel weer naar 'huis' mocht. Omdat de vakantie nu toch al verpest was besloten ze terug naar Amsterdam te gaan. De rolstoel mocht hij meenemen en in Amsterdam inleveren, wanneer hij hem niet meer nodig had. En Jopie zich maar uitsloven, koppie thee op bed, biertje op tijd, krantje bij het ontbijt, bakkie koffie als hij zin had...noem maar op of Jopie deed het. Ze vervulde zogezegd al zijn wensen, allen maar om haar nalatigheid goed te maken. Ook toen zijn gips er na zes weken mocht, bleef Jaap in de rolstoel en verzorgde Jopie hem als de sultan van de Weteringdwarsstraat. Je zou zeggen, dat Jaap toch na drie maanden wel weer zou moeten kunnen lopen, maar nee hoor, Jaap niet. Hij wist het te rekken tot een kleine zes maanden voordat Jopie eindelijk argwaan kreeg. Kijk, Jopie is een simpele meegaande en verzorgende vrouw, maar ze heeft ook haar grenzen. En als die grenzen bereikt zijn, berg je dan maar voor diezelfde vrouw. Toen ze eenmaal in de gaten had, dat ze al maandenlang door die zielige mankpoot belazerd was, trok ze haar plan. “We gaan boodschappen doen,” sprak zij op een toon die geen tegenspraak duldde. Toen ze hem zijn jas zwijgend en dreigend had aangedaan plaatste ze zich achter de rolstoel. Jaap voelde de spanning en er groeide een bang gevoel in zijn hoofd. “Mens, wat heb je toch?”vroeg hij nog voordat ze de trap bereikt hadden. “Moet jij eens opletten, wat ik heb”, zei ze met duidelijk ingehouden woede. Boven aan de trap hield ze halt. De traplift, die tijdelijk was geïnstalleerd stond beneden. Ze zuchtte diep en zei:”Zo.... en nou lopen, kreng dat je d'r bent.” Jaap wist niet wat hij hoorde. Zo had ze nog nooit tegen hem gesproken. “Ja maar je kan die lift toch wel even....” Verder kwam hij niet, want hij voelde hoe de rolstoel van achter omhoog getild werd. “Lopen, zeg ik je!!” klonk het snauwend, “Lopen, anders sodemieter ik je met stoel en al de trap af!” Jaap wist niet hoe snel hij de trap af moest rennen, voor zover zijn benen hem konden dragen vanwege de verzwakte spieren,. Maar goed, hij kwam beneden. Jopie volgde met de rolstoel, terwijl hij zijn zere benen stond te wrijven. Ze deed de voordeur open, zette de stoel op straat en ging er in zitten. “Zo,” zei ze ferm,”en nou rijden, rotzak. De komende zes maanden ben ik aan de beurt. Schiet op rijden, anders gil ik de hele buurt bij mekaar!”
“Gut meid, wat heb jij nou?” vroeg de passerende buurvrouw. “ Ik ben in een val getrapt en nou moet ik zes maanden met mijn been omhoog,” zei ze. “ Nou hoe zit het? Douwen we nog of moet ik zes maanden voor de deur blijven zitten?”
Het was me de vakantie wel. Samen waren ze er toch een jaar zoet mee.
zondag 8 november 2015
Fenolijn
De Fenolijn
“Met frater Willibrordus in de Bilt. In de bosjes achter onze kloosterschool zag ik gisteren eerste jongetjes lopen.....ik bedoel...de eerste jonge eendjes lopen”
Stel je voor dat Maxima zou bellen om te melden dat ze op zondagmorgen in alle vroegte de eerste paparazzi tussen de rododendrons heeft zien liggen. Ik bedoel maar, alles wat er is en is geweest, is ooit het eerst geweest. Ergens in een ver verleden is er ooit een mens geweest die de eerste vluchteling was. Daarna lijken mensen alleen nog maar op de vlucht. Als het niet voor een oorlog is, dan is het wel voor de fiscus. Ik zou zo graag ook eens willen bellen om te zeggen: “Vanmorgen in alle vroegte hoorde ik de eerste vogels de dag achter de heuvels vandaan roepen en zag ik de eerste zonnestralen achter de bossen verschijnen. Ook zag ik voor het eerst een vredige wereld en alleen maar eerlijke mensen. Voor het eerst kreeg ik een warm gevoel voor de wereld om me heen en voor het eerst besefte ik dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden.”
Maar ja....ik bel maar niet....
vrijdag 30 oktober 2015
hartstikke
Hartstikke...
Het
was een grijs geheel, daar in dat kamertje. Het spaarzame licht dat door de
kleine ramen naar binnen viel maakte het er niet vrolijker op. Vooral niet
omdat zij uitzicht boden op een grauwstenen muur.
Hij
zat achter een groot bureau, zo’n klassiek zwaar meubel van rood mahoniehout
gemaakt, met mooie dikke gedraaide poten. Met de wijsvinger van zijn
rechterhand rolde hij het wieltje van zijn computermuis heen en weer. Waarom
nou steeds heen en weer, dacht ik. Dan gaat het beeld toch steeds op en neer,
op en neer. Zijn matte blauwe ogen verraadden zijn vermoeidheid. Ach hij was de
leeftijd van dagelijkse harde arbeid ook al gepasseerd. Zo gaat dat, als je de
leeftijd bent gepasseerd, wordt je zelf ook gepasseerd door de jongere mensen,
die jouw werk wel willen overnemen, die jouw plaatsje wel willen innemen. Jóuw
plaatsje, waaraan je een heel leven hebt gebouwd en waar je hard voor hebt
geknokt. Waar je duizenden mensen hebt ontvangen, die tegenover je zaten, aan
de andere kant van dat majestueuze bureau. “Ja,” sprak hij langzaam, zonder
zijn ogen van het scherm af te wenden. “Ja, ik zie dat je in 2011
boezemfibrilleren hebt gehad...”
“Nou”
zei de man tegenover hem, “nou. ..dat was volgens mij geen boezemfibrilleren,
maar..”
“Ja,”
vervolgde de arts, ”hier staat het... boezemfibrilleren...2011, ja hoor,
ja”
“Nee,”
hernam de man,” dat was geen boezemfibrilleren. Ik ben toen gekatheteriseerd,
vanwege pijn op de borst. Maar dat bleek te komen van de medicijnen, omdat
ze vergeten waren mij maagbeschermers
voor te schrijven. Jouw collega.....”
Verder
kwam hij niet, want hij werd onderbroken door de vraag:”Had je verder nog
klachten of vragen?” Inmiddels keek hij niet meer naar het beeldscherm, maar
bladerde lusteloos in een dossiermap, die zijn beste tijd allang had gehad,
gezien de vele aantekeningen op de buitenkant en de dikke stapel A-viertjes aan
de binnenkant. “Ja....eh....ik weet niet..,” zei de man. Er klonk
teleurstelling in zijn stem. “Ja ik heb voor de zoveelste keer weer een nieuwe
verpakking van een medicijn. Kan het zijn dat ook de samenstelling ervan dan is
veranderd, want het lijkt wel iets minder te werken dan die vorige.”
En
omdat de arts zweeg vervolgde hij: ” ...eh...misschien dat je lichaam d’r eerst
aan moet wennen...”
De
arts sloeg de map dicht en draaide zich weer naar zijn computer. “Dat zou
kunnen,” mompelde hij. “ Zullen we dan maar weer over een jaar afspreken?”
De
man in de patiëntenstoel schuifelde ongemakkelijk heen en weer. “Hebt u de
bloeduitslagen al binnen. Ik heb vorige week...”
“Ja,”
zei de arts, ”die ben ik juist aan het opzoeken.” Zijn wijsvinger rolde weer
heen en weer. “Ja, hier heb ik het....even kijken....ja hoor, alles ziet er
behoorlijk uit....nou dat is dan mooi....niets om je zorgen over te maken. Loop
maar even mee naar de secretaresse voor een afspraak.”
Op
de gang gaf hij me een hand. “Tot de volgende keer dan maar....o ik zie dat je
de golfschoenen al aan hebt...”
“Ja,”
zei de man, “ik ga zo meteen de baan.....”
Maar
de arts had zich al omgedraaid en de deur van zijn spreekkamer sloeg dicht.
Weemoedig staarde de man naar de dichte deur en dacht aan zijn oude
dorpsdokter, die tijd voor je had, die belangstelling voor je had, die met je
was begaan en naar je kon luisteren en die....
“Kijk
eens meneer Koning, uw nieuwe afspraak voor volgend jaar...ziet u....kwart over
tien op 4 november...”
“Ik
wil het liefst zo vroeg mogelijk “ zei ik.
“Ja,”
zei de secretaresse,” dat staat hier...kwart over tien...ziet u wel..” Laat ik
maar niet aandringen, dacht ik, want straks vinden ze me nog een vervelende
ouwe vent.
Eenmaal
in de veilige armen van de autostoel, dacht ik:
nou ja, laat maar gaan, de uitslagen waren goed en zo meteen...heerlijk
naar de golfbaan. De zon schijnt magertjes maar het is windstil...een prachtige
herfstdag.
dinsdag 27 oktober 2015
Kent gij het land...
Kent gij het land.....
Zo begon een oud volksliedje dat zingt van de grote
heldendaden van de Nederlanders, dat kwettert van de sterke verbondenheid met
ons koningshuis en dat vooral vertelde hoe nauw het christendom met volk
verbonden is. Zo begon het:
Kent gij het land, der zee ontrukt
Door d'arbeid van een voorgeslacht
Dat nooit verwonnen heeft gebukt
Of 't hief zich op met groter kracht?
Door d'arbeid van een voorgeslacht
Dat nooit verwonnen heeft gebukt
Of 't hief zich op met groter kracht?
Nou..... kent gij dat land? Dat land waar ze zondags braaf hun gebeden
prevelen om vrede, om genade om liefde voor elkaar. Waar de mensen elkaar
steunen en ondersteunen. Waar armoede en criminaliteit niet bestaat en waar
voldoende voedsel voor iedereen binnen handbereik ligt. Dat land waar voor je
wordt gezorgd als je dat zelf niet meer kan. Die plek die open staat voor
iedereen die in nood verkeert, waar zieken en gezonden even belangrijk zijn.
Dat volk, waar verdriet altijd wordt getroost en waar vreugde altijd wordt
gedeeld. Waar een ieder zijn rechtmatig deel bijdraagt aan de maatschappij.
Waar ze elkaar nooit oplichten. Waar ze elkaar omhoog trekken en niet de grond in
trappen.
Kent gij dat land? Nou...?
Nou, ik ook niet.
Ik ken wel een land waar al zoveel
sprookjes in duigen zijn gevallen, dat kleine stukje land waar dagelijks hoop
en wanhoop hand in hand wandelen.
De grond, waar om elke centimeter wordt
gestreden en die wordt gekoesterd en die wordt misbruikt. Waar de wolken, de
vogels en de F-16’s
vrij spel hebben, waar je niet diep genoeg kan zuchten om je op te luchten.
Waar
je niet ver genoeg kan wegkruipen om te schuilen.
Waar geen zuurstof is om je
lijf te verfrissen en te verhelderen.
Waar je hoestend het opgeblazen tatastof
inademt en pefas eet.
Dat land, waar veiligheid niet wordt geboden, waar onvrede wordt verafgood
en waar verraad een betaalde baan is.
Waar iedereen diep in het hart oeverloos
verlangt naar dat andere land.
Dat wonderlijke, heerlijke en vergevingsgezinde
land waar de mens een onderdeel is van de natuur en waar je eigen aard nog is
verweven met de omgeving.
Waar je gerust zonder angst een fout mag maken.
Dat
land dat overstroomd is met naastenliefde en waar welvarende kansrijke steden zijn.
Dat
land ver weg ergens in het noordwesten.
Ze moesten eens weten...
Alzheimer a/d Rijn
Alzen a/d Heim
Wat
konden we weer smullen van de megaramp in Alphen aan de Rijn. Vooral de extra
ingelaste NOS-uitzendingen met live verbindingen met de rampplek, deden mij
verstijfd van schrik rechtop in de stoel zitten. Hoeveel doden zouden er zijn,
hoeveel ernstig gewonden zouden er nog onder het puin liggen. Welke
vervolgrampen zouden nog in het verdere verloop op deze ramp volgen, zoals
lekke gasleidingen met de daarbij behorende ontploffingen, instortingen van
huizen, wegzakkende kades, waardoor wellicht half Alphen onder zou kunnen
stromen. Alle hulpdiensten waren uitgerukt, ambulances, politie, brandweer, de
volledige vloot van helikopters en natuurlijk de drones voor de mooie plaatjes
op de televisie.
Na
een uur vol angstige spanning waren er nog steeds geen slachtoffers te
betreuren, hoewel de dames van het journaal toch wel de verwachting hadden dat
die beslist nog wel moesten komen. De ravage was groot en de dapperste
buurtbewoners, nog witjes om de neus, waagden zich naar buiten. Zij hadden de
filmploeg van SBS6 gezien en dachten...nou dan kunnen wij ook wel naar buiten.
Even zwaaien in de camera...”wat zegt u?...of ik iets zeggen wil voor de
camera.....ja natuurlijk. Nou kijk, daar liggen die kranen en in die straat
daarachter....daar is mijn opa geboren...dus u begrijpt...dat hakt er wel
in..Of ik geschrokken ben? Nee dat niet, maar mijn man wel, die probeert nu de
paniek uit zijn lijf te jagen met een glas whisky...”
Na
vier uur nog steeds geen gewonden, maar er moest nog wel een hondje onder het
puin liggen. Ploegen met speurhonden hadden het beestje gauw gevonden, want het
bleek een loops teefje te zijn, dus die speurhonden hadden d'r wel zin in. Het
diertje was zojuist overleden. “We hebben eindelijk een slachtoffer!!”
schreeuwde de regisseur verheugd vanuit de regiekamer. “Inzoomen zodra je
tranen ziet!” was zijn commando. Godzijdank hebben ze iets doods gevonden, als
is het dan maar een hondje. Maar was dit reden genoeg om een stille tocht, een
herdenkingsdienst en een condoleanceregister in het gemeentehuis, te overwegen.
Als er menselijke slachtoffers waren geweest, was dat allemaal veel makkelijker
gegaan. Dan was er een berg dierknuffels ontstaan en een berg bloemen. Dan had
elke Nederlander wel een familielid een vriend of een kennis gehad die bij deze
ramp betrokken was. Maar voor een dood loops teefje....ja....dan moeten we
eigenlijk maar menselijke knuffels op de plek van de ramp neerleggen. Daar
hebben we er nog wel een paar van. Een knuffelmarokkaan, een knuffelhomo, een
knuffeldwerg of een knuffelpoliticus. Zelf dacht ik hierbij aan Ali B, Richard
Groenendijk, Wesley Snijder en Jeanine Hennis. De Alphense burgemeester vond
niet dat de gemeente iets vergeten was, zoals de controle op het naleven van de
veiligheidsvoorwaarden, of de bedoelingen van de aannemer technisch gezien wel
goed waren en of de buurt niet van tevoren ontruimd had moeten zijn. Of dat de
gemeente het aannemersplan had moeten keuren op mogelijke gevaren voor haar
bevolking. Nee, niets van dat alles, ze waren echt niets vergeten... Raar hoe
plotseling een geheugen kan verdwijnen. Alzheimer aan de Rijn, dacht ik even,
maar dat kan niet want ze is van het CDA en die vergeten nooit iets, vooral
zichzelf niet.
K3-Vlekkenwater
K3-Vlekkenwater
In
mijn jonge jaren was K3 een tube pasta, waarmee je vlekken uit kleding kon
verwijderen. Maar je kon het ook in flesjes krijgen als ‘vlekkenwater’. Dat was
nog in de tijd van Vim, Sunlightzeep en Bondstreet sigaretten voor 45 cent.
Vanmorgen stond er iemand voor mij bij de kassa van onze lokale supermarkt en
hij rekende een pakje shag af, met vloeitjes. “Dat is dan 10 euro 45,” zei de kassière. Even dacht ik weemoedig terug
aan de gulden en rekende snel het genoemde bedrag terug tot de heimwee-munt.
Dat is dan 23 gulden. In mijn rokerige glorietijd verbrandde ik ongeveer
anderhalf pakje sigaretten per dag, zeg maar gelijk aan een pakje shag. In de maand dus bijna 700 gulden, zeg maar
8500 gulden per jaar. Als Bondstreet er nog was geweest voor die oude prijs,
was de rookschade per jaar slechts 110 euro geweest. Ja tijden veranderen.
In
de Tweede Wereldoorlog staken duizenden mensen de Middellandse Zee over naar
Afrika om aan het oorlogsgeweld te ontsnappen. Ook Engelandvaarders waren er
genoeg. Dat is nu goed omgedraaid. Jammer alleen dat de aantallen zo enorm zijn
toegenomen, net zoals de guldens van de sigaretten. Jammer ook dat sommige
politieke richtingen de wanhopige vluchtelingen meteen tot zondebok maken van
het falen van onze graaicultuur. U weet wel wie ik bedoel. Zo zie je maar wat
langdurig gebruik van waterstofperoxide op je hoofd doet met je hersenen. H2O2
is de chemische formule van dat spulletje en het is nog explosief ook, zeker
als je er wat rare gedachten aan toevoegt. Het zat bijvoorbeeld ook in
vliegtuigbrandstof en in torpedo’s. De ramp met de Koersk werd zeer
waarschijnlijk veroorzaakt door een H2O2 lekkende brandstoftank. En als je het
op het kleren kreeg, dan bleekte het meteen alle kleuren eruit. Daar hielp geen
K3 meer aan.
Mijn
kleinkinderen weten daar niets van natuurlijk. Hun gedachten zijn gevuld met de
K3 dames, die zichzelf te oud vinden voor deze kinderachtige liedjes. Maar de
kinderen zijn er waanzinnig dol op, dus dat is op zich wel een prestatie. Mijn
kleindochter brandt van nieuwsgierigheid, wie de nieuwe meisjes zullen zijn om
K3 voort te zetten. Je kon jezelf ook opgeven, of je zusje of je vriendin.
Persoonlijk heb ik ook enkele namen ingestuurd van meisjes die ik daar heel
geschikt voor zou vinden. Daar is bij voorbeeld ene Patricia, ene Patty en een
zekere Bonnie. Patricia kan, gezien de keuzes van haar partners, erg goed met
kinderen omgaan. Patty heeft heel veel kinderachtige liedjes gezongen en Bonnie
is na zoveel hectoliters drank zelf volledig kinds geworden. Alleszins een
illuster trio, dat een grote toekomst tegemoet zou kunnen gaan.....als ze
gekozen worden, maar ja....WHOAAAA GERTJE!!!!....is natuurlijk ook niet op zijn
Belgische achterhoofd gevallen. Amai zeg, awel, daar had ik u goed liggen, hè.
woensdag 14 oktober 2015
geachte rebbe
Geachte Rebbe,
“G’D greep in zichzelf en schiep zo de mensenziel”. G’D
deelt zijn ziel met elk element in de schepping, dus ook met de mens. Het is de
moeite waard een bestudering te maken van de herijking van de betekenissen van
ziel, geest en materie. In mij aangereikte kennis, zoals omschreven in mijn
eindrapport hierover, hoewel het leren nooit een einde neemt maar het
individuele leven op aarde wel, kwam ik tot de formulering dat de ziel in wezen
G’D is, die de goddelijke gedachten als leidraad en als instrument aan ons
tijdelijk ter beschikking stelt in de vorm van de geest. Het lichaam tenslotte
vertegenwoordigt de materie in de schepping.
Inderdaad is de optimale vrijheid om die beslissingen te nemen zoals het elk individueel mens goeddunkt, van essentiële waarde. Immers zonder die beslissingsbevoegdheid hebben besluiten geen enkele waarde meer. Wil je het licht vinden, dan moet je in het duister zoeken. Wil je weten wat goed is, dan moet je het kwade kennen. Naast al deze “aardse” begrippen, wij gaven toch invulling aan deze woorden, zijn er de G’Dlijke inhouden, waarvan we de meeste in onze ziel wel weten, maar die grotendeels verborgen zijn zolang we niet willen zien en willen horen. Zolang we er niet naar op zoek gaan, zal het niet gevonden worden. Zolang wij elkaar bestrijden op elk vlak, zullen we elkaar nooit vinden. Stoppen met de strijd zal vervangen moeten worden in “op zoek gaan naar de ander”, waardoor er meer zielen bijeen zullen zijn, en daardoor de “hoeveelheid G’D”groter en daardoor duidelijker wordt, dichterbij komt als het ware.
Tenslotte iets over ‘belonen en straffen’
Beide begrippen zijn aardse begrippen en geboren uit macht en onmacht, dat overigens niet hetzelfde is als goed en kwaad. Wie zal je belonen, behalve jezelf, wie zal je straffen. De grootheid van G’D schuilt in jezelf en het allerergste is dat ooit dat inzicht in ieder mens zal doorbreken en dat je dan jezelf zal moeten zuiveren, want het is de zuivering die een mens schoonmaakt en niet de beloning of de straf. Dat maakt belonen en straffen tot een dwaze vertoning.
U liefde en wijsheid toewensend groet ik u hartelijk
Istvan A Koning
Inderdaad is de optimale vrijheid om die beslissingen te nemen zoals het elk individueel mens goeddunkt, van essentiële waarde. Immers zonder die beslissingsbevoegdheid hebben besluiten geen enkele waarde meer. Wil je het licht vinden, dan moet je in het duister zoeken. Wil je weten wat goed is, dan moet je het kwade kennen. Naast al deze “aardse” begrippen, wij gaven toch invulling aan deze woorden, zijn er de G’Dlijke inhouden, waarvan we de meeste in onze ziel wel weten, maar die grotendeels verborgen zijn zolang we niet willen zien en willen horen. Zolang we er niet naar op zoek gaan, zal het niet gevonden worden. Zolang wij elkaar bestrijden op elk vlak, zullen we elkaar nooit vinden. Stoppen met de strijd zal vervangen moeten worden in “op zoek gaan naar de ander”, waardoor er meer zielen bijeen zullen zijn, en daardoor de “hoeveelheid G’D”groter en daardoor duidelijker wordt, dichterbij komt als het ware.
Tenslotte iets over ‘belonen en straffen’
Beide begrippen zijn aardse begrippen en geboren uit macht en onmacht, dat overigens niet hetzelfde is als goed en kwaad. Wie zal je belonen, behalve jezelf, wie zal je straffen. De grootheid van G’D schuilt in jezelf en het allerergste is dat ooit dat inzicht in ieder mens zal doorbreken en dat je dan jezelf zal moeten zuiveren, want het is de zuivering die een mens schoonmaakt en niet de beloning of de straf. Dat maakt belonen en straffen tot een dwaze vertoning.
U liefde en wijsheid toewensend groet ik u hartelijk
Istvan A Koning
zondag 11 oktober 2015
Gerard Kremer
Gerard Kremer.
Hij was de grootste in
zijn vak.
Tenminste als je zijn
werk als een vak moet zien.
Hij was musicus en onder
andere leraar aan de toenmalige kweekschool, waar ik zijn lessen volgde, de
huidige Da Costa Pabo. Mijn band met hem liep ook via de muziek, zoals alles bij
hem, klank, kleur en diepe emotie was.
Hij was jong, werd slechts zesendertig jaar, maar had het onbestemde uiterlijk van iemand, die net zo goed
zestig had kunnen zijn. Groot en zwaar gebouwd
bestuurde hij een
minuscuul klein autootje, klasse Trabant.
Ik wil schrijven over
deze man, omdat hij op zeer jonge leeftijd is gestorven en weinig werk heeft
kunnen achterlaten. Datgene wat hij achterliet was van een dermate grote
schoonheid, dat die nooit verloren mag gaan of vergeten mag worden.
Zoals zoveel kunstenaars
was hij aanvankelijk sterk gestuurd door zijn rotsvaste vertrouwen in God,
hoewel hij daar nooit dweperig over deed. Ook hier was de muziek weer zijn
verbinding met de religie.
Als hij 'kerkmuziek'
speelde, dan speelde hij niet zozeer om de mensen in de kerk te begeleiden,
maar om God te eren door zo mooi mogelijk voor Hem te spelen.
Zijn jazzvoordrachten
zijn onvergetelijk, en ook daar in excelleerde hij met de grootst mogelijke
passie.
Vertelde hij over de
schoonheid van Mahler, dan huilde hij van verdriet de man nooit gekend te
hebben. Hij had zoveel vragen, die hij hem en andere componisten had willen
stellen.
Nooit betichtte hij
anderen van a-muzikaliteit. In alles zat klank, zelfs in je stem of in de
betekenis je woorden.
Hij was een kind, een
heel groot en heel lief kind, die in zijn huwelijk niet echt werd gesteund in
zijn letterlijke en figuurlijke grootheid.
Zijn hechte samenwerking
met bijvoorbeeld de dichter Jan Wit en de dichter Christiaan Barnard leidde tot
magnifieke composities, waarvan er enkele opgenomen zijn de liedbundel voor de
protestantse kerken.
Hij deed het niet voor
het geld. Het fenomeen geld kende hij in het geheel niet. Wist ook niet wat je
er allemaal mee kon doen. Verfoeide het eerder, dan dat hij het gebruikte. Zijn
zakken waren ook altijd leeg. Wat hij al eens had, werd weggegeven of
weggetrakteerd.
In zijn composities gaf
hij blijk van intense harmonische vernieuwing. Hij was op zoek naar
welluidendheid in nieuwe vormen en klanksamenstellingen.
In zijn begeleidingen
was hij zo verrassend, dat zelfs de grootste muziekhater zijn oren spitste.
Zoiets hadden we nog niet gehoord.
De toenmalige directeur
van die school zei van zichzelf, dat hij geen enkel, maar dan ook geen enkele
gevoel had voor muziek.
Hij omschreef muziek als
een vorm van lawaai, zij het dan een georganiseerd lawaai. Het verschil tussen
Bach en de Beatles kon hem niet worden uitgelegd. Voor hem waren ze hetzelfde.
Maar regelmatig zag ik
hem in de lunchpauze achter in de aula zitten, als Gerard Kremer en ik
vierhandig aan het improviseren sloegen.
Vier jaar mocht ik van
zijn lessen genieten en van hem leren, dat het vertalen van emotie in klanken
een zoektocht moet zijn op het klavier om je emotie zo duidelijk mogelijk te
maken, zoals je in een gesprek naar de juiste woorden zoekt om jezelf aan
andere mee te delen.
Hij was een grootse
dichter in de klank, een excellente schilder van tonen, een stuurman op het
schip van de muziek. Een toevoeger en innovator van zijn kunst. Zijn bijdrage,
hoe kort hij ook heeft geleefd is voor mij van onschatbare waarde, evenals zijn
mens-te-durven-zijn in al zijn grote grootheid en zijn grote kleinheid.
Gerard Kremer, een man
om aandacht aan te schenken.
Een man om te bewaren.
meneer Kwekkeboom
Kaassoufflé
Geachte
meneer Kwekkeboom,
Laatst
werd ik getrakteerd op een friteuse. Mijn kinderen hadden voor de afgelopen Vaderdag diep in de buidel getast en gezamenlijk voor mij een frituurpan
gekocht. U begrijpt wij stonden te juichen en stroomden, tranen plengend, over
van dankbaarheid. Een heuse luxueuze friteuse, da’s dus geen kattepeuse. Nu
lust ik af en toe wel een in olie gebakken versnapering en ook op onze golfclub
kun je zulke dingetjes wel krijgen. De afgelopen maanden hebben we
verschillende fabrikanten, die deze hapjes kant en klaar voorbereid in een
diepvriesdoosje hebben gestopt, uitgeprobeerd. En eerlijk is eerlijk, die van u
kwamen er heel goed vanaf. Gisteren mocht ik voor het eerst uw kaassoufflé
proberen. Een prachtig goudkleurig rolletje lag op mijn bordje kokend heet te wezen.
Even wachten dus en vooral niet te snel toehappen. In twee stukjes snijden,
dacht ik, dan koelt het sneller af. Eenmaal doorgesneden lagen er twee halve
delen, elk met een hol gapend gat in het midden. De donkere holtes, waarin we
keken, zagen er geheimzinnig uit en als ware speleologen daalden we af in de
krochten van de zojuist geopende grotten. Prachtig schone wanden en een
prettige geur. Het gefrituurde deegje was overigens best wel smakelijk. De ene
helft at ik zo op, maar de andere helft vulde ik met appelmoes. Een heerlijke
combinatie die aan te bevelen is. Mijn souffleetje kreeg navolging van de
andere disgenoten. U begrijpt dat nu iedereen begon te experimenteren en met
allerlei verschillende ingrediënten uw holle gouden buisjes ging vullen. Met
gember, met kwark, met stroop, noem maar op. Ook was er iemand die er sambal in
deed, maar die heeft de rest van de avond in de vrieskou buiten gestaan met de
bek wagenwijd open. Unaniem echter waren we van mening dat er één ingrediënt
het lekkerste was. Dat zou u ook eens moeten proberen. Kaas, gewoon lekkere
gerijpte kaas. Heerlijk zo’n snack. Ja, wij genieten volop van onze friteuse.
Ik zat vroeger op de middelbare school in de klas bij uw zusje Manna. Zo zie je
maar, van hemelbrood naar kaassoufflé is maar een kleine stap. Waarom ik u dit schrijf?....Wel da’s eenvoudig. Kijk, bij ons op de golfclub is het
gebruikelijk om aan de slechtste speler een bitterbal uit te reiken. Maar dat
heeft wél enige inhoud, die bitterbal van ons, want daar zit de opdracht in om
volgende keer meer te presteren. Nu ben ik zo bang als wij die bitterbal van u
gaan betrekken, het net zo’n loze beukennoot wordt als uw kaassoufflé. Wil u
daar in het vervolg een beetje op letten? En zo’n knalharde buitenkant hoeft
ook niet echt. Als u toch aan het veranderen gaat, doe dat dan ook meteen maar.
Het gaat zo tussen je zwevende brug zitten en dat kan verrekte zeer doen. Ja,
dank u wel. Zojuist at ik een balletje van meneer van Dobben,
....tja
........wat zal ik daar van zeggen.....
vrijdag 2 oktober 2015
kindje op de kust
kindje op de kust
zo stil als jij
en ligt er geen
zo zacht en zoet in slaap gesust
de diepe zee het wijde strand
mijn kindje op de kust
dommel en dein dommeldein
rood en blauw lief mensje klein
dommeldein dommeldom
nooit komt rood en blauw weerom
rombom
de hele wereld heeft gezien
hoe jij de veilige aarde kust
lig maar wit en lig maar stil
zing zachtjes het refrein
dommel en dein dommeldein
rood en blauw lief mensje klein
dommeldein dommeldom
nooit komt rood en blauw weerom
je leven brak als glas
terwijl het niet echt begonnen was
je huilde gilde
vocht
het werd koud en zout van binnen
terwijl je oog je moeder zocht
maar als een visje zonder vinnen
dreef ze bij je weg
niet naar de school
maar naar de drom rombom
je kwam niet van
je kwam niet voor
maar je kwam er om rombom
dommel en dein dommeldein
rood en blauw lief mensje klein
dommeldein dommeldom
nooit komt rood en blauw weerom
rombom
Ik ken die plek
van zee en land
van water in je lijf
de plek van koud en stijf
en korrels in je hand
ooit lag ik zelf aan een waterkant
mijn leven kwam weerom rombom
door de liefste mensen
van het land
bracht mij zelfs de ouderdom
nu ik jou zo zie
lig ik daar weer
zo broos zo ijl zo teer
dat jij ons niet meer
vergeven kan
dat doet oneindig zeer
dommel en dein dommeldein
rood en blauw lief mensje klein
dommeldein dommeldom
nooit komt rood en blauw weerom
rombom
zo stil als jij
en ligt er geen
zo zacht en zoet in slaap gesust
de diepe zee het wijde strand
mijn kindje op de kust
zondag 20 september 2015
een spannende race
Een
spannende race
Het
allerbeste bewijs dat de mensheid is verdwaald in zijn godsdiensten is wel de
term ´heilige oorlog´. De laatste tijd wordt dit het meest gebruikt in verband
met de jihad van Islamitische Staat. Het
vreemde van alle godsdiensten is, in dit verband, wel het christendom en de
islam. Beiden hebben zij een expansieverplichting in zich, wat inhoudt dat
beide godsdiensten de wereld moeten veroveren voor hun religie.
Missie
en zending baseren zich op deze verplichting, maar ook de jihad.
Het
christendom begon van binnen uit te verbrokkelen, vooral nadat Maarten Luther
middels zijn Stellingen het denken van de mensen vrijer maakte. Daarna volgden
de ene scheuring na de andere plaats. Tenslotte bleef er weinig tot niets mee
over van het oude christendom. Rooms Katholieken proberen nog wanhopig het
instituut overeind te houden, maar de neergang is onherroepelijk en zal door
blijven gaan. Immers een oorlogzuchtige god, daar krijg je genoeg van. En een
geldzuchtige god is slechts voor weinigen weggelegd. Eenmaal als het kritische
denken in een mens is losgemaakt, dan is het balletje aan het rollen gebracht.
Tenslotte, en hij kan daar best lange tijd over doen, maar tenslotte valt het
kwartje en neemt hij besluiten. Die verbrokkeling ging niet zonder slag of
stoot. Daar waren honderden jaren van godsdienstoorlogen voor nodig. De laatste
was in Noord Ierland nog niet zo lang
geleden.
Dezelfde
ontwikkeling zien we nu gebeuren met de Islam. De stromingen in het anders
denken nemen toe, er komen steeds meer
groeperingen die zich tenslotte vrijgevochten zullen hebben. Vrij
gevochten van de ‘oude’ Islam. Die oude Islam probeert met alle middelen het
oude gezag vast te houden en elke nieuwdenker wordt uitgeroeid. Maar hoe
geweldadig ook, het zal het afbraakproces niet stoppen. Integendeel, zonder het
te willen stimuleert zij de neergang van het eigen geloof. Bij de Christenen is
er niemand meer die in een “heilige” oorlog geloofd. Bij de Islam komen er
steeds meer mensen die de buik vol hebben van het gebrul over heiligheid.
Wat
is eigenlijk ‘heilig’?
Een
kort antwoord is: heilig is ‘een
slimmigheidje’.
De
christenen begonnen zo´n tweeduizend jaar geleden met deze wervingen en kort
daarop volgden ook de moslims. Was de eerste in onze ogen menselijker en
vredelievender, de tweed predikte ´met ijzeren tong´, tenminste zo werd het
verteld door de christenen. Zij waren er echter op uit om de zieltjes van
elkaar af te pakken en in te lijven bij het eigen instituut. Toch geldt voor
beide godsdiensten dat het werven van zielen goedschiks moest gebeuren, maar
als dat niet lukte was kwaadschiks ook een uitstekend alternatief. Bij alle
andere godsdiensten vind je deze opdracht niet.
Eerder
zagen we al, dat men het woordje ´heilig´ op die begrippen plakte, die niet
verklaard of begrepen konden of mochten worden door de goedgelovigen. Als het
heilig was verklaard, dan kon je er niet meer aan komen. Dan had de mens er
geen invloed meer op, omdat er dan iets goddelijks in was gevaren, waar wij met
onze mensenhanden vanaf moesten blijven. Zo werden er heel veel slechte zaken
die een machthebber hanteerde om zijn macht te kunnen vestigen heilig
verklaard. Voorbeelden genoeg, denk maar
eens aan de heilige plaatsen, de heilige relikwieën, de heilige paus, de zalig-
en heilig verklaarde personen in het katholicisme, de heiligdommen, wat de
bezittingen zijn,de heilige handelingen die worden verricht in de godsdiensten
zoals de doop, de belijdenis, de communie, enz. Heilige plaatsen zoals Mekka en
Jeruzalem, maar Ajax verklaart de Arena ook heilig, het heilige gras en de auto
is naar Indiaas voorbeeld onze heilige koe.
Zelfs het huwelijk werd heilig verklaard, niet omdat de gelovigen zo´n
vertrouwen hadden in een eeuwig durende relatie met een partner, maar omdat het huwelijk een grote stabiliteit
in de samenleving bracht. De machthebbers verklaarden het huwelijk heilig om de
kudde zieltjes bij elkaar te houden. ´Wat god samengevoegd heeft, mag de mens
niet scheiden´ werd er door de pastores
geroepen tijdens een kerkelijke huwelijksplechtigheid. De kerkelijke term voor
een dergelijke plechtigheid was ´huwelijksinzegening´ wat in werkelijkheid
zoveel betekende als een religieus contract ondertekenen met god als getuige,
dat je voor altijd elkaar trouw moest blijven. Met deze trouw werd slechts de
lichamelijke trouw bedoeld, omdat de seksualiteit de grootste dreiging was, en
nog steeds is, voor deze verbintenis. En dat terwijl je grootste levensopdracht
is je voort te planten. Dat in de jaren na de inzegening vrouwen geestelijk
werden mishandeld en zelfs kapotgemaakt was slechts van ondergeschikt belang.
Ik kende dominees die hun vrouw sloegen uit naam van hun heer. Ik ken
bisschoppen die kinderen verkrachten en imams die godsoordelen uitspreken om
een tegenstander uit de weg te ruimen. Een heilige moord zou je bijna kunnen
zeggen.
Er
is een lange weg te gaan, maar eens kom het goed. Het is alleen te hopen dat
het algemene inzicht eerder komt dan de vernietiging van onze planeet door het misbruiken
van moeder Aarde.
Dat
kan nog een spannende race worden.
Abonneren op:
Reacties (Atom)